De spits afbijten.

Op 29 mei had ze haar eerste examen. Een hele tijd geleden dus. Eerste examens zijn altijd spannend, het zet een trend voor de examens die nog komen. Ze moest examen doen bij de levende verstrooide professor. Niet zoals jij je die voorstelt, neen, nog erger, zoals in de stripverhalen. Maak dààr dan een karikatuur van. Hou dat beeld even vast.

Tijdens het wachten moet ze denken aan de eerste les. Ze begint te lachen. In eerste instantie dacht ze dat het een live gebeuren van de film The Curious Case of Benjamin Button was. Twee jaar voordien had ze van deze professor, een vrouw, ook al eens les gehad. Hoewel de aula toen veel groter was en ze doorgaans achteraan zat te suffen, kon ze zich niet herinneren dat ze er zo uitgezien had. Vreemd. En waar kwamen al die grijze haren vandaan? Ze moest nog harder lachen. Als ze niet beter zou weten, zou ze niet weten dat het een vrouw was. Gelukkig gaven haar twee bulten het prijs. Net zoals je een kameel van een drommedaris kan onderscheiden, kan je doorgaans ook man en vrouw uit elkaar houden – door bulten dus. Laten we de professor, die vrouw dus, maar even Benjamin noemen. Omdat dat nu even praktisch is.

K. kwam naast haar zitten en ze kwam met haar gedachten weer op de bewoonde wereld terecht. Plots ging de deur van het lokaal open en stond Benjamin daar, samen met haar bulten. Niet echt samen, zoals zij daar samen met K. op de bank zat, naast elkaar, maar toch samen. Excuseer, ze waren toch naast elkaar, maar dan anders. Benjamin vroeg: ‘Zijn jullie de enige studenten die nu examen moeten komen doen?’ Dat vond ze nogal een domme vraag. Ze kon voelen dat K. het ook vond. Da’s toch een vreemde zaak, Benjamin stond daar met een lijstje in haar (laten we Benjamin maar haar noemen, gewoon omdat Benjamin ook vreemd haar heeft) handen? Zij weet toch als geen ander wie er examen moet komen doen? ‘Kunnen jullie al even aftekenen op de lijst? Dan moet dat straks niet meer.’ Ze wist dan tóch waar die lijst voor diende – vreemde vogel die Benjamin. Speciale kameel. Na het aftekenen ging de deur weer dicht: Benjamin en de lijst verdwenen achter de feloranje deur. Eén voor één druppelden andere studenten binnen. Zenuwachtig gegiechel – wat wil je, elf meisjes die hun eerste examen kwamen afleggen. Benjamin verscheen weer: ‘Is het vandaag de 24e?’ Terwijl er eentje ‘ja’ zei (door de stress), zeiden de andere 10 ‘neen’. ‘Oh, heb ik dan een examen vergeten af te nemen bij een groep?’ Algemene hilariteit. Die Benjamin toch, en dan die 11 grieten die de spits komen afbijten met hun eerste examen. Stress en chaos.

Ze kregen het examen in handen en zo vaak kon ze door één blik op het examen te werpen zeggen of ze geslaagd zou zijn of niet. Het was een goeie. Die Benjamin toch! Als de studenten klaar waren, mochten ze één voor één naar voor gaan. Benjamin las het dan na, stelde nog een paar vraagjes en bekeek je eerder ingeleverde paper. Als derde laatste was zij aan de beurt. Benjamin bekeek haar examen. Toen nam Benjamin haar handtas. Die zal wel een flesje water nemen, dacht ze. Maar Benjamin nam haar gsm en begon te smsen. En te bellen. Soms is Benjamin een beetje een rare vogel. Ze durfde ervoor wedden dat de twee meisjes die aan het wachten waren ook vreemd opkeken. Maar ze durfde niet omkijken. ‘Hallo, met Benjamin. Kan iemand me even komen aflossen op het gelijkvloers?’ Dat moest ze dan twee keer herhalen, want die vraag krijgen ze waarschijnlijk niet elke dag. ‘Ik zal je even alleen moeten laten. Ik ben dadelijk terug.’ Die had ze niet voelen aankomen. Compleet onverwacht. Benjamin verliet het lokaal en daar zat ze dan. Op een ongemakkelijke stoel, in de zon. Geen fijn zonnetje, een irritante zon. Ze wilde weg. Maar ze mocht niet van Benjamin. Ze had dorst, maar durfde niet drinken. Ze wilde haar paper nemen die een beetje verder op het tafeltje lag, om te kijken wat daar in potlood geschreven stond, maar ze durfde niet. Dat zou wel heel onbeleefd zijn. Benjamin zou er wel om kunnen lachen. Toch deed ze het niet.

Na een tijdje kwam Benjamin weer binnen. Ze ging zitten en las onverstoord verder. Alsof ze nooit was weggeweest. De man met de baard werd bedankt voor de bewezen diensten en verliet het lokaal. Ze stelde één pietluttig vraagje en nam mijn paper. Ze gaf wat terechte kritiek en ook wat vreemde. Precies zoals Benjamin is. Een beetje vreemd, maar ook wel slim. De verstrooide professor uit de karikaturale stripverhalen. Benjamin had zeker een goed hart. Mocht ze niet de verstrooide professor geweest zijn, zou ze woest geweest zijn. Hoe kan je een student in zo’n stressvolle situatie alleen laten? Dat klinkt nogal dramatisch, maar examens zijn eigenlijk een beetje zoals bloedzuigers. Maar Benjamin kon dat, omdat ze Benjamin was. Ze kwam ermee weg. Omdat ze het niet deed om haar op te jutten of zenuwachtig te maken. Ze deed het omdat ze Benjamin was.

Ze kwam naar buiten gewandeld en moest lachen. Met Benjamin. Maar ook omdat de kop eraf was. Op naar het volgende examen. Het volgende examen dat overigens een ramp werd. Benjamin zou het bij haar vak nooit zo ver laten komen. Ach wat.

(De grens tussen fictie en realiteit is soms flinterdun)

Een gedachte over “De spits afbijten.

Laat van je horen.